Vorige week verscheen op de website van het internationaal vooraanstaande juristenblad ´The European Journal of International Law (EJIL)´ een artikel waarin bevestigd werd dat de Europese Unie en haar lidstaten wettelijk verplicht zijn om alle handel met illegale Israelische nederzettingen, gebouwd op gestolen Palestijns land, te stoppen. Dit bewijst dat het verzet tegen handel met Israelische nederzettingen toeneemt en steeds meer wordt geaccepteerd.
Zoals te lezen is in genoemd artikel, schendt Israel met de ononderbroken bouw van illegale nederzettingen op Palestijnse grond cruciale regels in internationaal recht, zoals het verbod op het met geweld in bezit nemen van grondgebied, het verbod op apartheid en het verplaatsen van bevolkingsgroepen en het recht op zelfbeschikking. Volgens het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof kan Israels nederzettingenbouw gezien worden als een oorlogsmisdaad.
De juridische conclusie dat handel met Israelische nederzettingen een schending van internationaal recht is, wordt onderschreven door een grote groep internationaal juristen, waaronder twee voormalige speciale VN-rapporteurs, ad hoc rechters bij het Internationaal Gerechtshof, een oud-voorzitter en leden van de Commissie voor Internationaal Recht (het belangrijkste VN-orgaan inzake de ontwikkeling van internationaal recht).
In de afgelopen paar jaar heeft deze omvangrijke rechtsgemeenschap haar argumenten aangescherpt en in een open brief de EU en de EU-lidstaten opgeroepen te voldoen aan hun internationaal rechtelijke verplichting om af te zien van handel met Israelische nederzettingen.
Tom Moerenhout, auteur van het EJIL-artikel en initiatiefnemer van de open brief van juridische experts aan EU-beleidsmakers verklaarde:
“Het stoppen van handel met illegale Israelische nederzettingen is niet zo maar een keuzemogelijkheid, maar een wettelijke verplichting.”
In 2013 leidde druk van de publieke opinie en lobbywerk door Palestijnse en Europese organisaties tot de invoering van een EU-beleid tegen het verlenen van subsidies aan of het toelaten van Israelische deelname aan EU-projecten, als een project of deelname daaraan feitelijke erkenning inhoudt van Israelische soevereiniteit over bezet Palestijns en Syrisch gebied.
De EU heeft echter nog steeds handelsbetrekkingen met illegale Israelische nederzettingen en verleent subsidies aan Israelische bedrijven gevestigd in deze nederzettingen via Horizon 2020, het Europese subsidieprogramma voor Onderzoek en Innovatie in Europa.
“Als de EU de handelsbetrekkingen met illegale Israelische nederzettingen, gebouwd op gestolen Palestijnse grond, niet opzegt is het de wettelijke verplichting van EU-lidstaten zelf om eenzijdig stappen te ondernemen en deze handel te stoppen” aldus Moerenhout.
Toen Rusland in 2014 de Krim en Sebastopol annexeerde was de EU er snel bij om deze annexaties als illegaal te bestempelen. De EU paste haar eigen wetten en internationaal recht toe voor een verbod op Russische import vanuit de illegaal geannexeerde gebieden. Dit importverbod onderstreept EU’s inconsistentie en dubbele standaard door niet ook import te verbieden uit illegale Israelische nederzettingen gevestigd in bezet Palestijns Gebied.
Stopzetten van handel met Israelische nederzettingen in bezet Palestijns Gebied had al veel eerder moeten gebeuren en het continue onvermogen van de EU om deze handel te stoppen vormt een hypocriete schending van haar verplichtingen zowel onder haar eigen wetgeving als onder internationaal recht. Handel tussen EU en illegale Israelische nederzettingen versterkt de positie van deze nederzettingen en draagt bij aan hun voortbestaan en verdere ontwikkeling. Staten zijn verplicht om de illegale nederzettingen niet te erkennen en niet mee te werken aan Israelische schendingen van Palestijnse rechten in bezet Palestijns Gebied. Deze verplichting is expliciet erkend door het Internationaal Gerechtshof in haar juridisch advies over De Muur en de bevestiging van dit advies in VN-Resolutie 2334.
* De European Coordination of Committees and Associations for Palestine (ECCP) is opgericht in 1986 en vormt een netwerk van 42 Europese comités, organisaties, Ngo’s, vakbonden en internationale solidariteitsbewegingen uit 19 Europese landen. De ECCP is een solidariteitsbeweging met de strijd van het Palestijnse volk voor vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid.